Burning Platform
6 juli 1988, 22:00. Een grote explosie. Een probleem met de module voor gascompressie op olieplatform Piper Alpha veroorzaakt één van de grootste rampen op een offshore olieplatform ooit. Wanneer één van de medewerkers gevangen raakt tussen de rand van het platform en het vuur, kiest hij ervoor om 30 meter naar beneden in de ijskoude Noordzee te springen. Sindsdien wordt de term ‘burning platform’ gebruikt om situaties te omschrijven waarin de huidige situatie onmiddellijke actie vereist.
Die drive voor verandering kun je ook toepassen in visuele communicatie. Als je binnen een bedrijf een verandering wil doorvoeren en je de negatieve emoties onvoldoende triggert, zetten mensen vaak de hakken in het zand. Laatst ben ik uitgenodigd om een workshop te geven bij Welcom Amsterdam, een groep van communicatie professionals, waarin ik sprak over priming in visuele communicatie. Door in je visuele communicatie negatieve triggers te gebruiken versterk je onbewust het besef dat verandering écht nodig is. Wanneer je daarna een optie aandraagt vol met positieve triggers, wordt deze veel sneller ter harte genomen. Bij de workshop heb ik uiteengezet hoe we met priming een wereldwijde verandering binnen Heineken hebben doorgevoerd. In de visuele communicatie van deze verandering is het ‘waarom’ sterk verduidelijkt en verliep de implementatie succesvol.
Priming kun je dus eigenlijk zien als een katapult. Hoe verder je het elastiek naar achteren trekt, des te verder gaat je projectiel. Zo is het in communicatie ook. Door het contrast tussen negatief en positief te vergroten, maakt je boodschap nog meer impact.
Natuurlijk is niet elk burning platform even letterlijk te nemen. Maar de drive bieden voor verandering, dat kan een metaforisch burning platform perfect. Als coach gebruik ik de kracht van burning platforms ook, alhoewel ik van harte hoop dat mijn cliënten nooit van een brandend olieplatform hoeven te springen. Wanneer iemand bijvoorbeeld tegen een blokkade aanloopt, omdat hij zelf niet overtuigd is van zijn kunnen, helpt de vraag: “Als ik nu een pistool tegen je hoofd zet, zou je het dan wél kunnen?”. Die vraag levert altijd een ‘ja’ op.
Jouw doel is dichterbij dan je denkt. Het begint alleen met springen.
Wat denk jij niet te kunnen?